Dirk de Wachter – Brainwash Talks

Het idee dat het leven vooral leuk moet zijn, is dé ziekte van deze tijd. Dat zegt psychiater Dirk de Wachter in zijn Brainwash Talk. Het idee dat ons leven vooral leuk moet zijn. En dat terwijl juist tegenslag ons zoveel kan brengen.

Psychiater zijn, het leek me wel een leuk beroep. Rustig aan: boekje lezen, patiënten spreken. Maar het is onvoorstelbaar hoeveel mensen mij komen opzoeken. Ik krijg het werk niet gedaan. En mijn collega’s ook niet; er zijn overal wachtlijsten. Wat is er aan de hand in dit leven, dat ogenschijnlijk zo goed is? Waarom wil iedereen naar de psychiater?

We hebben geen grote hongersnood, geen epidemieën waar hele bevolkingsgroepen aan sterven en materieel hebben we het in onze geschiedenis nog nooit zo goed gehad als nu. Waarom zijn we dan zo erg in nood? Waarom zijn we zo vermoeid, nemen we zoveel pillen en heeft iedereen een diagnose?

We zijn te geobsedeerd met geluk. We zijn te zeer bezig met gelukkig zijn. We willen dat alles leuk, leuk, leuk is. En dat lijkt me een vergissing.

We moeten in dit aardse leven aanvaarden dat het af en toe een klein beetje lastig kan zijn. Een klein beetje, liefst niet te veel. Maar we hebben het moeilijk met de kleine lastigheden van het gewone leven. We lijken niet te kunnen accepteren dat het dagelijkse leven af en toe een klein beetje gewoon en een klein beetje verdrietig is.

“We willen zonodig dat alles leuk, leuk, leuk is. Dat lijkt me een vergissing.”

Voorheen konden we uitkijken naar een hemel na dit leven, waar het leven goed zou zijn. Deze hemel is afgeschaft, dat paste niet meer in de begroting. Nu willen wij zonodig de hemel hier. Met onze westerse hoogmoed denken we ook dat we deze hemel kunnen maken, produceren of zelfs kunnen kopen. Dat lijkt me een meritocratische vergissing: dat we dat kunnen grijpen. En dit streven naar een onmogelijke regen van geluk zorgt voor veel miserie, depressie en vermoeidheid.

Meestal hebben we nog niet voldoende aan het gewone geluk, maar we willen zonodig fantastisch gelukkig zijn. De meeste mensen willen dat alles ongelofelijk is. Niet zomaar een beetje content, maar fantastisch.

Na het weekend kom je op je werk en men vraagt wat je gedaan hebt. ‘Oh gewoon, een beetje thuis geweest.’ Dan is de reactie: ‘gaat het wel, ben je ziek?’ We moeten verre reizen maken. Heel ver, zo ver: maar als je op de aardbol maar ver genoeg gaat, dan kom je gewoon weer terug bij je huis uit.

 

Hoe kunnen we rustig aan doen, gewoon doen? Ik pleit voor gewoonigheid en het plezier daarin te vinden. Ik pleit niet voor ongelukkigheid an sich, maar voor geluk vinden in het gewone. We willen altijd party time, foto’s van verre reizen, en multiple orgasmes. Zeer vermoeiend.

Hoe kunnen we de lastigheid van het leven een plaats geven? Ik denk dat de lastigheden van het leven aanleiding geven tot de liefde. De liefde verschijnt niet in de fantastische kant van het leven. Niet als iedereen zich geweldig voelt en bonussen binnenharkt. Want juist als het leven een beetje moeilijk wordt, heeft het menselijke dier nood aan een ander. Dan hebben we nood aan hechting, streling, de blik van de ander en samenzijn met de ander. Dat komt vooral als het moeilijk is.

Dan overstijgt de ongelukkigheid zich en het verandert zich paradoxaal in verbondenheid. Liefdevolheid ontstaat in het menselijk tekort. Het verdriet, dat we liever niet willen en niet zo leuk vinden, dat geeft aanleiding tot de liefde. En wat is nu het probleem van onze maatschappij? Dat verdriet moet altijd worden weggemoffeld in de duisternis; onze lastigheid, onze moeilijkheid, onze kwetsbaarheid en ons tekort wordt weggeduwd in de duisternis. We kunnen daarvoor niet terecht bij onze vrienden en onze geliefden, want we willen altijd stoer en leuk en sterk zijn. En dus gaan we ons afsluiten en inbunkeren voor de liefdevolheid.

Onze maatschappij lijkt door te schieten in ‘ikkigheid’, in een overgewaardeerd denken van autonomie, van ‘ik kan het helemaal alleen’. Het ontstaan van het individu, wat een goede zaak is, is begonnen in de Verlichting. Maar dat is gekanteld naar een teveel aan helemaal alleen alles presteren. Ik pleit ervoor om meer kwetsbaarheid, gevoeligheid en de kleine verdrietigheden met elkaar te delen. Zodat mensen een beetje elkaars psychiater kunnen zijn.