Handboek rouwbegeleiding – Maes & Modderman

Rouw is het antwoord dat iemand geeft op het verlies van een persoon met wie hij een betekenisvolle relatie heeft. Het is een aanpassingsproces aan een verander(en)de innerlijke en uiterlijke realiteit, met als doel het verlies te integreren in het eigen levensverhaal”. (Johan Maes)

Manu Keirse schreef het jaren geleden in zijn boekje met als titel ‘Vingerafdruk van verdriet’. Dat rouwen een uiterst individueel proces is, lees je eveneens in de vele persoonlijke verhalen van nabestaanden die hun eigen zoektocht in het landschap van rouw beschrijven. Je kan er boekenkasten mee vullen. Dit staat haaks op de visie waarvan onze maatschappij jammer genoeg nog steeds doordrongen is: rouw is een lineair, uniform en vooral normatief gebeuren. Door deze enge visie -onbewust aanwezig bij de rouwende zelf, zijn omgeving, hulpverleners, leidinggevenden, docenten en beleidsmakers – raakt het rouwproces versteend. ‘Het treurende ouderpaar’ van Käthe Kolwitz is een gepaste metafoor voor het versteende beeld van rouw. En toch is er de laatste tijd heel wat onderzoek gebeurd naar het complexe fenomeen rouw.

In zijn eerste handboek (2007) bracht Johan Maes een samenvatting van de recente wetenschappelijke onderzoeken en dat resulteerde in een nieuw rouwparadigma. In dit tweede handboek gaat de auteur, samen met co-auteur Harriëtte Modderman, een stap verder. Over de opzet van dit boek schrijven ze: “Vooral moeten wij, onderzoekers en hulpverleners, met groot respect luisteren naar de verhalen van de rouwenden zelf, want zij kunnen ons het best leren of en hoe ze geholpen willen worden in vaak complexe rouwprocessen die hun leven hypothekeren. Het is dan ook onze grootste bekommernis met dit handboek hulpverleners maar ook opvoeders, zorgverstrekkers, beleidsmensen warm te maken voor een betere opvang van rouwenden in een maatschappij die hen op dit vlak vaak in de kou laat staan.”

Het handboek is opgesplitst in drie grote delen. In deel 1 slaan de auteurs de brug met het vorige boek en presenteren ons actuele inzichten en uitdagingen. Dit deel lijkt mij minimale verplichte lectuur voor zij die beroepshalve in contact komen met na(ast)bestaanden. We maken er kennis met het nieuwe rouwparadigma waarbij de klemtoon ligt op het leren integreren van het verlies in je leven. Mensen in rouw zijn niet alleen kwetsbaar; ze zijn ook vaak veerkrachtig. Een verlies brengt een breuklijn. De rouwende wordt uitgedaagd om nieuwe betekenissen te geven aan zijn leven voor én na het verlies. Rouw betekent ook ontwikkelingskansen. Rouwenden laten niet los; ze gaan op zoek naar een andere blijvende verbinding met de overledene. Rouwen is een levenslang dynamisch traject van continue aanpassing. Rouwen doe je met je hoofd en je hart. Rouw bezorgt stress en activeert ons hechtingsmechanisme.

Het is voor begeleider en therapeuten een uitdaging om de gepaste zorg te bieden bij de uiterst persoonlijke beleving van de rouwende. In deel 2 laten de auteurs specialisten aan bod die elk vanuit hun eigen therapeutisch perspectief het fenomeen rouw benaderen.

De alerte lezer zal zich misschien afvragen of een rouwende per definitie in therapie moet. De ondertitel van dit handboek refereert impliciet naar deze vraag. Het gaat om het wankele evenwicht tussen presentie en interventie. Laat ons duidelijk zijn: niet elke rouwende heeft therapie nodig. Integendeel, het kan zelfs schadelijk zijn. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat slechts 20% van de rouwenden effectief therapeutische begeleiding nodig heeft. Elke rouwende heeft wel nood aan support, aan presentie, aan mensen die kunnen en durven aanwezig zijn bij het ondraaglijke lijden dat hem overkomt, die durven meekijken over de rand van het zwarte gat waarin hij dreigt te vallen en tegelijkertijd durft en mag hopen op perspectief. Essentieel hierbij is dat de steunende figuur bewust is van en zicht heeft op de eigen verliesgeschiedenis en copingstijl.

Deel 3 neemt met zijn zesentwintig hoofdstukken ongeveer de helft van het boek in beslag en focust op specifieke thema’s, doelgroepen en interventiemogelijkheden. Begeleiders en therapeuten bieden ons een inkijk in hun concrete benadering en serveren ons concrete werkmethodes. Dit gaat over mindfulness, spelbegeleiding, muziek, rituelen, visualisatietechnieken, EMDR en dies meer. Specifieke thema’s die aan bod komen zijn verlies bij migratie, armoede, verlies van werk, een niet-natuurlijk verlies zoals suïcide en persoonsvermissing, echtscheiding, … Bepaalde auteurs besteden aandacht aan kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen en personen met een verstandelijke beperking. Jammer genoeg is er geen apart hoofdstuk besteed aan ongewenste kinderloosheid en verlies na miskraam. Twee thema’s waarmee jonge koppels regelmatig geconfronteerd worden.

En de begeleider, de therapeut of anders gezegd de ‘supporter’? Waar kan die terecht? Het weze duidelijk dat ook de begeleider geraakt, getriggerd wordt door de pijn van de ander. Ook dit thema komt niet aan bod in het tweede handboek. Vermoedelijk is dit een bewuste keuze van de redactie aangezien de ‘zorg voor de zorgende’ reeds uitgebreid aan bod kwam in het eerste handboek.

Dit handboek is een must voor iedereen die professioneel gezien mensen in rouw ontmoet. Zeker het eerste deel is verplichte lectuur om inzicht te verwerven in het nieuwe rouwparadigma. Net zoals de rouwende uitgedaagd wordt om zijn eigen nieuwe weg te gaan, kan de lezer in dit handboek op zoek gaan naar verdieping en verfijning. Dit handboek lees je niet in één keer. Het is een boek dat je regelmatig kan openslaan om je te laten raken door de afwisseling tussen poëtische woorden, casuïstiek en theoretische inzichten.

Ten slotte nog iets over de auteurs.

Johan Maes is rouwtherapeut en trainer. Hij is verantwoordelijk voor de opleiding Verlies- en rouwconsulent van de Artevelde Hogeschool in Gent en de opleiding Rouwtherapie van de Faculteit Mens en Samenleving. Hij is ook hoofd academie van het Landelijk Steunpunt Rouw en verantwoordelijk voor het opleidingsaanbod op het vlak van verliesbegeleiding en rouwtherapie. Hij heeft een eigen praktijk in Gent.

Harriëtte Modderman is vrij gevestigd psychosociaal therapeut: Minskenwurk en heeft zich gespecialiseerd in ambulante rouw- en verliesbegeleiding, bij de mensen thuis, binnen een grote onderwijsinstelling en een uitvaartonderneming. Ze is procesbegeleider bij het Landelijk Steunpunt Rouw en is verbonden aan de stichting ‘Doe mij maar een nieuwe toekomst’, waar ze mee de module Onderwijs RouwZorger heeft ontwikkeld. Ze staat ook mee aan de basis van Integraal VerliesManagement (ivm)® en de hieraan verbonden post-hbo-woleergang Integraal VerliesManagement, tussen begrenzing en erkenning.

Karine Depuydt, klinisch psycholoog.

boek bestellen?[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]