Onvoldoende kritisch zijn

zinwijzer-blogWie of wat inspireert je?’, aldus een van de tien zingevingsvragen volgens de Stedelijke Werkgroep Zingeving en omgaan met verlies. Dat deed mij terugdenken aan mijn omgang met mijn idolen.

Het begon met een slaapkamermuur behangen met stoer of uitdagend poserende en hip (of spaarzaam) geklede pophelden, gevolgd door een decennium waarin schrijvers, dwarsdenkers en andere veelal radicale wereldverbeteraars op mijn bewondering en instemming konden rekenen.

Idolen waren het, met mij als hun kritiekloze bewonderaar en volger. En de, in mijn geval linkse, waan van de dag was nooit ver weg. Zo worstelde ik me enige jaren plichtmatig door voor mij volstrekt onbegrijpelijke teksten heen om daar vervolgens hoogdravende gesprekken over te voeren. Het zou interessant zijn om eens na te gaan wie daarbij wie het meest voor de gek gehouden heeft. Ik-mezelf, maar ook ik-de anderen en wij-met-z’n-allen-elkaar? Wat het antwoord ook is, ik was druk bezig zijn met denken en praten over het leven, maar nauwelijks met (het) leven zelf.

Dat was gelukkig maar een fase. Het leven zelf kwam aan de beurt en ik keek enigszins gegeneerd lacherig terug op mijn vroegere hoogdravende ik. Zoals een van de oude idolen Elias Canetti boekenwijsheid ongeveer typeerde: de wereld zit in het hoofd, het hoofd verkeert niet in de wereld.

Zelluf doen, daar kwam het basically toch op neer. Genieten van mensen en momenten; van alles waarin plaats is ontroering en inspiratie; waar idealen, inlevingsvermogen en wederkerigheid belangrijk zijn; waarin zaken niet dichtgetimmerd worden, maar waar altijd ruimte is voor humor, ironie of zelfrelativering. Zoiets… zo ongeveer.

Zo bezien zijn er ineens heel veel idolen en evenveel inspiratiebronnen. Geen mensen of zaken die een sokkel verdienen, maar ontmoetingen en gebeurtenissen die betekenis hebben voor jou en de wereld waarin je zou willen leven. Mensen ook waarvan je weet dat je domweg onvoldoende kritisch tegen bent omdat je ze zo graag mag en waardeert. En wat de kritische noten en onvolkomenheden betreft: die horen erbij; sterker nog, ze voegen juist toe aan je fascinatie, ontroering en verwondering.

Onveranderd ten opzichte van vroeger is wel mijn gewoonte gebleven om mooie uitspraken te verzamelen. Ik schrijf ze op in mijn werkschriftje, op de laatste bladzijde. Als ik een stap opzij wil doen van de werkelijkheid van alledag, dan sla ik deze pagina open. Daar staat op dit moment een kort gedichtje te lezen van de Noor Olav Hauge, dichter en appelkweker:

Kom niet met de zee voor mijn dorst
Kom niet met de hemel als ik om licht vraag
Maar kom met een glimp, met dauw, met een flinter
zoals vogels druppels meedragen van hun bad
en de wind een korrel zout.

Mooi toch!? Maatvoering in tijden van groot-groter-grootst en snel-sneller-snelst. Wie wil dat niet?

Dick Reinking