Men zegt dat het lijkt of de tijd vertraagt. Dat was ook zo: we werden heel langzaam op onze stilstaande voorganger gebotst. En onherroepelijk sloegen we bovenop de lage witte vrachtwagen. Na dat merkwaardige geluid van een versplinterende auto en mijn eigen gil was het stil. Heel stil.
Ik had mijn vriend in slow-motion achterover zien slaan en weer terug. Ik zat beklemd. Zijn stoel was ontwricht, maar hij kon toch nog wel uit zijn autodeur komen. Ik ook. De auto overleefde het niet.
Na vervoer naar een ziekenhuis, foto’s maken, familie waarschuwen, de lange rit naar huis uit België. Opgehaald door lieve vrienden. Na een korte nacht had ik grote behoefte om mijn supermarkt te zien en de vaste jongen achter de kassa. Kijken of alles nog bestond.
Ik zocht mijn collega’s op het werk op. Kijken of zij er nog waren. Er was een gevoel van grote glashelderheid ook, buiten. Het leek of ik bomen hoorde groeien, vogels extra kwinkeleren. Alles leek in orde. Behalve de pijn aan hand en been, waarmee ik me tegen het dashboard had afgezet. Toch maar slachtofferhulp, want die hebben ervaring. Ik nog niet.
Een week of twee later gebeurde er iets vreemds. Ik werd somber. Nog wat somberder. Doof, leek het wel. Doof voor de leuke dingen om mij heen. Alles was volstrekt zinloos opeens. Ik wist me geen raad. Immers, alles wat ik doe moet zin hebben, anders hoeft het voor mij niet.
Ik wil er toe doen, ik wil bijdragen. Ik wil verbonden zijn met wat ik doe, hoe ik werk. Ik houd me altijd bezig met levensvragen, de zin van alles. De zin van leven. Van míjn leven. Dat heeft zin. En dat geeft zin. Zin-vol: zo wil ik het hebben. Dat ik er toe doe. Daar leek ineens de bodem onderuit gevallen. Af-grijs-elijk, omdat alles volstrekt grijs was. Dat hoort erbij, zei mevrouw Slachtofferhulp. Komt door de afname van de adrenaline. O.
Zo ontdekte ik dat ik een junkie was. Verslaafd aan zin. Ik heb altijd zin in zin. Doe mij nog maar een shot.
Hanneke Gunsing,
Werkte bij De Tussenvoorziening